Kabinetsplannen arbeidsmarkt: wat werkgevers moeten weten

Onlangs presenteerde het kabinet een hele reeks plannen voor de arbeidsmarkt. Hierin staan twee doelen voorop: werkenden moeten meer zekerheid krijgen en tegelijkertijd moet er meer ruimte komen voor wendbaarheid bij ondernemers. We zetten op een rij wat werkgevers in elk geval van de plannen moeten weten.

Communicatie voor uw werkgeversrelaties
Wilt u als adviseur een werkgeversversie van dit bericht om zelf te delen met uw klanten? Klik dan hier om deze direct te downloaden.

De kabinetsplannen staan opgesomd in een brief van het kabinet aan de Tweede Kamer. Met 32 kantjes en veel jargon is dit een hele kluif. Een behapbare samenvatting zal voor de gemiddelde mkb-werkgever dan ook meer dan welkom zijn. Onderstaand overzicht focust op de plannen voor ziekte, arbeidsongeschiktheid en flexibiliteit.

  1. Loondoorbetaling AOW’ers
    Niet in de kabinetsbrief, wel handig om te weten: op 1 juli 2023 gaat de loondoorbetalingsperiode bij ziekte voor AOW’ers van 13 naar 6 weken. Deze maatregel maakt het voor werkgevers nog wat aantrekkelijker om met AOW-gerechtigde werknemers te werken. Dit kan op de huidige krappe arbeidsmarkt goed van pas komen. Een periode van 6 weken loondoorbetaling bij deze werknemers was overigens altijd al de bedoeling. De overheid wilde echter eerst kijken of er geen benadeling zou optreden van werknemers die nog (net) niet AOW-gerechtigd zijn.
  2. Meer wendbaarheid bij ziekte
    Het kabinet wil dat mkb-werkgevers (tot en met 100x het gemiddelde premieloon) na één ziektejaar zekerheid kunnen krijgen over inzet op re-integratie bij een andere organisatie. Nu houdt een werknemer altijd recht op terugkeer binnen de eigen onderneming als zich daar kansen voordoen. Dit geeft onzekerheid over de bedrijfsvoering, omdat lang onduidelijk blijft of de werkgever een vervanger definitief kan aantrekken. De regering heeft een constructie voor ogen waarbij werkgever en werknemer samen kunnen beslissen dat zij afzien van verdere pogingen in de eigen organisatie. Komen zij hier onderling niet uit, dan kan de werkgever een bindend oordeel vragen aan UWV.
  3. Oordeel bedrijfsarts nog steeds niet leidend
    Werkgevers blijven het risico lopen dat zij een loonsanctie krijgen omdat de verzekeringsarts van UWV de belastbaarheid van een zieke werknemer anders inschat dan de bedrijfsarts. Er ligt al jaren een plan om het oordeel van de bedrijfsarts leidend te maken bij het beoordelen van de re-integratie-inspanningen. Dit wetsvoorstel is door parlementaire verwikkelingen herhaaldelijk in en weer uit de vrieskast geplaatst. Dit kabinet haalde het er eerst uit, maar zet het er nu toch weer in. Een definitief (?) oordeel volgt komend jaar, in samenhang met andere fundamentele keuzes over het stelsel voor arbeidsongeschiktheid.
  4. Voorlopig geen grote WIA-wijzigingen
    Het Kabinet stelt ook alle grote WIA-wijzigingen uit tot na het advies van de eind vorig jaar ingestelde Onafhankelijke Commissie Toekomst arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). De commissie heeft de opdracht een fundamentele herbezinning op het stelsel uit te voeren. Dit proces wil de regering niet in de wielen rijden. De OCTAS is al volop bezig stakeholders om input te vragen en heeft als planning meegekregen om uiterlijk in april 2024 te adviseren.
  5. Meer flexibiliteit bij calamiteiten
    Ondernemingen moeten bij calamiteiten zoals een nieuwe pandemie flexibeler kunnen omspringen met hun vaste personeel, vindt het kabinet. Het werkt daarom aan een regeling waarbij werkgevers hun werknemers 6 maanden lang anders of elders mogen inzetten. Ook moet het mogelijk worden werknemers ten minste 20% minder te laten werken. Voorwaarden zijn dat de werkgever over de niet-gewerkte uren 80% loon doorbetaalt en dat het totale loon niet meer dan 10% daalt. Verder zou de werkgever vooraf instemming moeten vragen aan de ondernemingsraad en de vakbonden op zijn minst moeten informeren.
  6. Meer ruimte voor overwerk
    Het kabinet wil de wendbaarheid van ondernemingen ook vergroten door meer ruimte te bieden voor overwerk. Op dit moment is bij vaste contracten met een gemiddelde arbeidsomvang van minstens 35 uur per week de lage WW-premie gegarandeerd. De werkgever hoeft dus niet bang te zijn voor een verhoging als hij werknemers laat overwerken. Het kabinet wil deze grens verlagen naar een gemiddelde arbeidsomvang van 30 uur per week. Hieronder blijft de regel gelden dat overwerk onder de lage WW-premie mogelijk is tot hoogstens 30% van het aantal contracturen. Bij overschrijding moet de werkgever met terugwerkende kracht de hoge WW-premie betalen.
  7. Strengere regels voor flexwerk
    Bij flexwerkconstructies wil het kabinet juist strengere regels invoeren. Om te beginnen zouden werkgevers na drie tijdelijke contracten pas weer na 5 jaar een nieuw tijdelijk contract mogen aanbieden. Dit is nu nog na 6 maanden. Een nulurencontract afspreken met een oproepkracht mag als het aan de coalitie ligt straks helemaal niet meer. Andere oproepconstructies moeten basiscontracten worden. De werknemer krijgt hierbij zekerheid over het aantal uren en aan (verplichte) beschikbaarheid wordt een harde grens verbonden van 130% van deze uren. Valt het aantal uren structureel hoger uit, dan moet de werkgever na een jaar een contract voor dat hogere aantal uren geven. Er komen wel uitzonderingen voor scholieren en studenten en voor seizoenswerk.
  8. Aanpak van schijnzelfstandigheid
    Om schijnzelfstandigheid te voorkomen, werkt de regering aan nieuwe regels voor de beoordeling van arbeidsrelaties. De Kamerbrief bevestigt wat het kabinet hierover al eerder aangaf in een Voortgangsbrief over werken met en als zelfstandige(n). Een belangrijk element is dat de fiscus straks kan meewegen in welke mate werk ‘organisatorisch is ingebed’ in de organisatie waarvoor iemand werkt. Daarnaast wil het kabinet een ‘civielrechtelijk rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’ koppelen aan een tariefgrens van (naar verwachting) € 30 à € 35 per uur. Wordt iemand op of onder deze grens betaald, dan kan zowel hijzelf als de fiscus aanvoeren dat er sprake is van een dienstbetrekking.

Meer weten over de kabinetsplannen?
Onze branchespecialisten inkomen geven graag een nadere toelichting en denken met u en uw klanten mee. Bekijk onze Communicatiekaart Inkomen voor hun contactgegevens.